-
1 riddle
n. raadsel; probleem; zeef--------v. ziften; doorzéven, doorborenriddle1[ ridl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:he's good at solving riddles • hij is goed in het oplossen van raadseltjes————————riddle2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:2 riddle the grate • het rooster/de kachel schudden -
2 cribble
n. grofkorrelig meel; grove zeef
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский